Afgezien van het geval dat de aan zet zijnde speler een of meer stukken op hun velden rechtzet na zijn tegenstander hiervan vooraf in kennis gesteld te hebben, moet de aan zet zijnde speler,
A) die een op het bord staand stuk aanraakt, dit stuk spelen of slaan.
B) die een van zijn eigen op het bord staande stukken en een stuk van de tegenstander aanraakt, dit stuk van de tegenstander met zijn eigen stuk slaan.
C) die een niet op het bord staand stuk zodanig op het bord plaatst dat dit stuk het bord raakt, met dit stuk spelen.
B) Een speler mag slechts opgeven als hij aan zet is.
- die mat wordt gezet;
- wiens vlag is gevallen, nadat dit geconstateerd is door zijn directe tegenstander;
- die weigert zich gedurende het spelen te onderwerpen aan dit reglement;
- die opgegeven heeft met inachtneming van lid b van dit artikel.