The Chess Variant Pages

Ridderlijke uitputtingsslag (Chivalrous Attrition)

Voor dit spel heb je nodig: een schaakbord en schaakstukken (het liefst paarden), markeringen (bijv. munten, stukjes papier) en een dobbelsteen. Dit spel is uitgevonden door William F. Bultas.

Dit spel is een heel gemakkelijke schaakvariant die door 2-4 speler gelijktijdig gespeeld kan worden.

Regels

Als het spel gespeeld wordt door 2 personen:
  1. Elke speler begint met een schaakstuk dat altijd als een paard moet zetten.
  2. De spelers gooien met een dobbelsteen om te bepalen wie mag beginnen. Als dit niet het eerste spel is begint de speler die het laatste spel verloren heeft.
  3. De speler die begint zet als eerste zijn schaakstuk op het bord. Dat geldt meteen als zijn eerste zet.
  4. Daarna zet de tweede speler zijn stuk op het bord. Er mag geen gespiegelde beginstelling ontstaan: dus niet een paard op a1 en h8 of op b2 en g7.
  5. Daarna doen de spelers om de beurt een paardzet. Op het veld waar het stuk terecht komt wordt een markering gelegd: die blijft daar liggen zolang het spel duurt. Er mag geen stuk op een gemarkeerd veld gezet worden, behalve als het stuk er nog op staat: dan wordt dat stuk geslagen.
  6. Het spel is afgelopen als:
    1. een speler kan niet meer naar een vrij veld gaan: hij heeft dan verloren.
    2. een speler slaat het stuk van de tegenstander: hij heeft dan gewonnen.

Er zijn 2 varianten:

  1. Iedere speler krijgt een extra stuk.
  2. Een speler moet bij het begin van het spel meteen beide stukken op het bord zetten. Ook hier mag geen gespiegelde stelling ontstaan: 2 paarden op a1 / a2 en h8 / h7.
  3. Als de stukken op het bord staan moeten de speler om de beurt zetten. Het maakt niet uit met welk stuk je speelt: je mag dus 2 of meer keer met hetzelfde stuk achter elkaar zetten.

Variant 1

Het spel is afgelopen als: een speler beide stukken kwijt is doordat ze geslagen zijn. Of doordat een speler niet meer met een stuk naar een vrij veld kan.

Variant 2

Het spel is afgelopen als 1 stuk van een speler geslagen is of als een speler met 1 stuk niet meer kan zetten.

Bij 3 of 4 spelers

Het spel is bijna hetzelfde.
  1. Ook hier wordt met de dobbelsteen bepaald wie mag beginnen.
  2. Als dit niet het eerste spel is begint de speler die links van de speler zit die gewonnen heeft.
  3. Elke speler heeft een andere kleur stukken of speelt met andere stukken: altijd moet elk stuk gaan/slaan als een paard.
  4. De spelers zetten om de beurt hun stuk op: dit geldt als hun eerste zet.
  5. Een speler heeft verloren als zijn stuk geslagen is of als hij geen vrij veld meer kan bereiken.
  6. Het spel gaat door tot er nog maar 1 speler over is: die heeft gewonnen.

Geschreven door: Jos Jansen of Lorkeers, gebaseerd op tekst van William F. Bultas.
WWW pagina gemaakt: dinsdag 7 januari 2003.